Voorschot nodig? Dan regelen we dat …

De casus betrof aanneming van installatiewerk voor een totaal bedrag van € 1.303.832,-. Er stond voor ten minste € 262.117,40 open en de eigenaar van het pand, die aanvankelijk alleen zaken had gedaan met hoofdaannemer, weigerde cliënte, de onder aannemer, te betalen. Nadat het werk was stil komen te liggen omdat de hoofdaannemer de termijnen niet doorbetaalde aan de onderaannemer, had de eigenaar van het pand echter rechtstreeks opdracht gegeven aan de onderaannemer om door te gaan met het werk. Hierdoor ontstond de hiervoor vermelde, openstaande vordering.

Het spreekt voor zich dat de meeste bedrijven dergelijke bedragen niet kunnen missen. Een normale procedure duurt ook veel te lang. In zo’n geval biedt een Kort Geding een oplossing. Maar dan moet de vordering wel ‘voorshands in hoge mate aannemelijk’ zijn zonder dat daarvoor verdere bewijslevering noodzakelijk is. Bovendien is men terughoudend om grote bedragen als voorschot toe te wijzen, omdat er altijd het risico bestaat dat een en ander in de bodemprocedure wordt teruggedraaid en er dan niet meer kan worden terugbetaald. Het is dus tricky en het vereist de nodige tactiek en vaardigheid om zo’n zaak met succes te behandelen, zeker als de andere partij alles betwist en er nog geen getekende overeenkomst ligt. Is het dan op voorhand in hoge mate aannemelijk dat de eigenaar van het pand ook in een bodemprocedure zal worden veroordeeld tot dit soort grote bedragen?

De Kort Geding-rechter vond dat uit de feiten was af te leiden dat partijen het eens waren over de omvang van de werkzaamheden en wat dat zou gaan kosten. Voor de bedragen lag het voor de hand om aan te sluiten bij de begroting van de hoofdaannemer, zoals partijen ook hadden gedaan. De eigenaar van het pand kon er niet van uitgaan, dat de onderaannemer de werkzaamheden zonder betaling zou verrichten. Ook al lag alles nog niet vast in een overeenkomst, te verwachten was dat (de advocaten van) partijen wel tot een vastlegging van deze afspraken zouden komen.

De vraag is nu of voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure aan [de onderaannemer] ten minste het gevorderde voorschot van € 100.000,- zal worden toegewezen. De vordering van [de onderaannemer] is gebaseerd op het door haar verrichte werk. Zij heeft recht op betaling daarvan … . Dat de werkzaamheden door [onderaannemer] (merendeels) zijn verricht en dat dit bedrag daarvoor verschuldigd is, is onvoldoende concreet betwist door [de eigenaar van het pand] . Het is dan ook voldoende waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de geldvordering van [onderaannemer] jegens [de eigenaar van het pand] zal worden toegewezen tot tenminste het bedrag van het gevraagde voorschot van € 100.000,-. Daarmee is ook het verweer van [de eigenaar van het pand] , dat deze kwestie zich niet leent voor beoordeling in kort geding, verworpen.

Met het risico op niet kunnen terugbetalen maakt de Kort Geding-rechter korte metten:

Voor zover [de eigenaar van het pand] nog heeft bedoeld te betogen dat het restitutierisico aan toewijzing van de vordering in de weg staat, wordt dit betoog niet gevolgd. Door betaling te vorderen van het voorschot wil [de onderaannemer] dat risico juist verminderen. Zij stelt dat de voortgang van haar onderneming daarbij gebaat is.

Ook grote bedragen open die zonder goede reden niet worden betaald? Ik pak het graag op voor u. Van Loon advocaten, linker dan de rechter!

Vonnis van 25 september 2019 van de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2019:7258).

Van Loon Advocaten, uw specialisten op diverse rechtsgebieden. U kunt uw voordeel doen met onze expertise in onder andere: Ondernemingsrecht, personen- en familierecht en arbeidsrecht.