Een bar in huis, waarom niet?! – wanneer de feiten tegen je werken …
In een vorig artikel had ik het over het probleem van de claim die niet concreet genoeg (onderbouwd) was. De zaak wordt dan door de rechter al direct af geserveerd, einde oefening. Soms schiet de rechter een partij echter juist te hulp bij het leveren van het bewijs. Die situatie deed zich voor in de volgende zaak van het Gerechtshof Den Haag (arrest van 12 mei 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:871). Wat was er aan de hand? Een woningstichting had een woning verhuurd aan een huurder die deze – naar verluidt – gebruikte voor andere doeleinden. Het betrof een goedkope etagewoning met schuur, sociale woningbouw. Dus, met sociale mensen. Althans, dat hoopt men dan …
Geluidsoverlast
De ellende begon met het plaatsen van een grote duiventil op het dak van de schuur en de daaruit volgende geluidsoverlast. Samen met de wijkagent neemt een medewerker van de woningstichting daarop ter plaatse een kijkje. Daarbij wordt o.a. geconstateerd dat er in de woning een houten bar is geplaatst met asbak. Achter de bar staan twee bierkratten, een geluidsinstallatie en een hoge ijskast met daarop enkele flessen. Aan de muur zijn onder meer een Heineken reclamebord en een luidspreker bevestigd. Verder staan er banken en een tafel, waarop nog meer asbakken staan. Er zijn mannen in de woning aanwezig die aan de bar zaten, bier dronken en sigaretten rookten. De huurder is er echter niet – en in de woning is ook geen bed aanwezig. Van de situatie worden foto`s gemaakt.
Dit pikte de woningstichting uiteraard niet. Zij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De Kantonrechter komt aan deze eisen grotendeels tegemoet. Dit weer tot groot ongenoegen van de huurder, die – kennelijk niet gehinderd door enige realiteitszin of normbesef – ijskoud appel instelt tegen dit vonnis. Zo komt de zaak bij het Hof. De kantonrechter heeft uit de foto’s afgeleid dat de woning onmiskenbaar was ingericht als bar. Huurder vindt dat dat niet enkel uit de inrichting kan worden afgeleid. En als dat al wel zo was dan sluit dat niet uit dat de woning ook nog als woonruimte wordt gebruikt. Ook de aanwezigheid van meerdere personen in de woning vindt de huurder daarvoor niet voldoende. Een mens mag visite ontvangen niet waar ?
Hoe zal het Hof nu oordelen bij dergelijke toch wel sprekende feiten? De hoofdregel: wie stelt, die bewijst? Dus bewijs het maar woningstichting? Dat is niet het geval, het Hof oordeelt in een (voorlopig) tussenarrest als volgt:
Voorshands is het hof van oordeel dat …. de woning niet als woonruimte maar als café annex duivenclub werd gebruikt, en [appellante] in de woning niet haar hoofdverblijf had. Het hof baseert dit voorlopige oordeel op de foto’s .. en op hetgeen door de wijkagent is verklaard… Op de foto’s is te zien dat een van de twee kamers in de woning – kennelijk de woonkamer – was ingericht als café…. De andere ruimte – kennelijk de slaapkamer – was ingericht voor het houden van duiven. … Het geheel… leek te zijn ingericht als een club waar duiven werden gehouden en waar de houders van de duiven samen konden komen… daarbij past ook dat zich op 23 maart 2018 naast [naam 2] nog drie andere mannen in de woning ophielden, die aan de bar zaten, bier dronken en sigaretten rookten.
Wie niet voldoende stelt, moet bakzeil halen. Maar wie met sprekende feiten zijn zaak kan onderbouwen, krijgt de wind mee! De raadsheren van het Hof zijn natuurlijk ook niet achterlijk en hebben daardoor wel zo’n vermoeden gekregen hoe de vork hier in de steel zit. Dit heet het rechtsvermoeden. Maar ze weten het nog niet zeker. Dat is volle tegenwind voor de huurder, die nu tegenbewijs moet leveren dat het toch anders zit, voordat het Hof tot een definitief oordeel komt.
De moraal van het verhaal is: aan sprekende feiten kan de rechter een bewijsvermoeden ontlenen. Het is aan de advocaat om een zaak zo te presenteren dat de feiten gaan spreken, bijv. met foto’s. Dat is een kwestie van tactiek en een vaardigheid, die niet iedereen meester is maar die wel net het verschil kan maken. Als dat slaagt is het aan de andere partij om te bewijzen dat het vermoeden van de heren rechters niet klopt. Dat wordt een lastige, want … bewijslast is bewijsrisico!
Door onze grote proceservaring weten wij ook op dit punt waar het op aan komt. Uw zaak verdient per slot van rekening de beste aanpak.
Van Loon advocaten, linker dan de rechter! Uw specialisten op diverse rechtsgebieden. U kunt uw voordeel doen met onze expertise in onder andere: personen- en familierecht, onroerend goed & RO en strafrecht.