Bedrijfsongeval, werkgever bijna altijd de Sjaak.

De zaak betreft een bedrijfsongeval van een operator/productiemedewerker (werknemer) bij een producent van voer voor honden en katten (werkgever). Het ongeval vind plaats in de nacht van 26 op 27 november 2018, er valt een snijmachine om waardoor werknemer gewond raakt. Wie is daarvoor aansprakelijk? Daarvoor is in de eerste plaats van belang wat er nu precies is gebeurd. Volgens werknemer was hij alleen op de productieafdeling. Vanwege een andere productiemethode moesten (snij)machines worden omgezet naar een andere lopende band. Daarbij moest een snijmachine een stukje worden opgeschoven. Nadat werknemer dit had gedaan en hij zich had omgedraaid in de richting van de machine die daarnaast stond viel de snijmachine om en kwam bovenop hem terecht. Daardoor kwam hij ten val en kwam hij klem te zitten tussen beide machines. De snijmachine was ongeveer 2 meter breed en 1.60 meter hoog. Hij slaagde er in om de machine met zijn handen enigszins tegen te houden, maar vanwege het gewicht kon hij aanvankelijk niet onder/achter de machine vandaan komen. Pas na extreme krachtsinspanning is het hem gelukt om onder de machine vandaan te komen. Hij bloedde hevig en had een diepe schaafwond verticaal over zijn buik. Volgens de werknemer is de machine omgevallen omdat er een poot was afgebroken. Werkgever is van mening dat zij niet aansprakelijk is, omdat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht als werkgever. Volgens haar is het onmogelijk dat de machine van 600 kg zomaar is omgevallen. De werkgever ontkent dat er een poot was afgebroken. Het ongeluk is volgens haar gebeurd omdat werknemer de machine heeft verplaatst. Hij heeft dit gedaan terwijl dat niet tot zijn taak behoort en hij ook nog eens alleen was. Ziedaar alle ingrediënten van de aansprakelijkheid voor een bedrijfsongeval, die deze zaak interessant maken. Maar hoe zit het nu precies?

De kantonrechter geeft eerste aan dat artikel 7:658 lid 1 BW een hoog veiligheidsniveau eist van de werkruimte, werktuigen en gereedschappen en van de organisatie van de werkzaamheden. “De werkgever moet op grond van dit artikel die maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om ongevallen die zich bij de werkzaamheden zouden kunnen voordoen te voorkomen. Dit is de zorgplicht van de werkgever. Op grond van artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever ten opzichte van de werknemer aansprakelijk voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan de zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Artikel 7:658 BW houdt een ruime zorgplicht in. Niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden. Artikel 7:658 BW heeft echter niet tot doel een absolute waarborg te geven voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke (veiligheids)maatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.”

Verder geeft de kantonrechter ook nog even de uitgangspunten wie in zo’n geval nu wat moet stellen: 

“- de werknemer moet stellen en bij betwisting bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. In het algemeen is daarvoor voldoende dat komt vast te staan dat het ongeval hem is overkomen op de werkplek, waarbij het begrip werkplek ruim mag worden genomen. Dit betekent niet zonder meer dat de werknemer ook moet bewijzen hoe het ongeval zich heeft voltrokken en wat de oorzaak daarvan is (zie onder meer HR 4 mei 2011, ECLI:NL:HR:2001:AB1430, en HR 29 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2432);

– als vast komt te staan dat de werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, is de werkgever in beginsel aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW. Slaagt de werkgever er niet in het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval in beginsel gegeven. Hij kan dan nog aan aansprakelijkheid ontkomen als hij stelt, en zo nodig bewijst, dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Van bewust roekeloos handelen is slechts sprake indien de werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van het roekeloos karakter daarvan werkelijk bewust is geweest.”

Kort en goed dus: als op het werk een ongeval plaatsvindt, is de werkgever daarvoor in principe aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Heeft hij daaraan niet voldaan dan zijn er nog twee escapes: 1. het ongeval kwam niet daardoor, maar door een andere oorzaak of 2. de werknemer is zelf bewust roekeloos geweest. 

Een mooi algemeen kader, maar hoe zit het nu in dit concrete geval? De kantonrechter merkt eerst op dat de werkgever niet heeft ontkend dat het ongeluk op het werk plaatsvond en niet heeft gesteld dat de werknemer roekeloos heeft gehandeld. Dus ‘niet tot zijn taak behorend’ en ‘ook nog eens alleen’ is nog niet (bewust) roekeloos. Daaraan kan nog toegevoegd worden dat de werkgever ook geen andere oorzaak had aangewezen. Daarmee staat de aansprakelijkheid in principe vast, de vraag dan alleen nog, of de werkgever heeft voldaan aan zijn zorgplicht. Zoals zo vaak in het recht, komt het nu aan op de feiten, de feiten. En als die niet meer precies zijn te reconstrueren, dan werkt men in het recht veelal met aannames: wat is waarschijnlijk. 

Uit foto’s en de toelichting van partijen daarop blijkt dat de snijmachine vier poten heeft. Deze poten staan weer op vier klossen van kunststof. De poten staan ‘los’ op deze klossen. De werkgever heeft uitgelegd dat in de klossen een uitsparing is gefreesd waarin de poten van de machine precies passen. Het verplaatsen van de machine moet volgens de werkgever met twee personen gebeuren. De machine wordt met een pompwagen omhoog getild, dan moeten de klossen worden verplaatst en daarna moet de machine zo worden teruggeplaatst dat de poten weer precies in de uitgefreesde gedeelten van de klossen vallen. Daaruit leidt de kantonrechter af dat het niet waarschijnlijk is dat de poot van de machine is afgebroken. De poot stond immers al los op de klos. Het is aannemelijk dat (één van) de poten bij het verplaatsen van de machine door [verzoeker] niet precies is/zijn teruggeplaatst in de uitsparing(en) van de klos(sen), waardoor de machine niet meer stabiel stond en vervolgens is omgevallen. De kantonrechter baseert deze aanname ook op het feit dat de machine (heel) kort na het verplaatsen is omgevallen. Meer duidelijkheid over hoe en waarom de machine precies is gevallen kan niet meer worden gekregen. De werkgever heeft na het ongeval geen onderzoek gedaan naar de oorzaak van het omvallen van de machine en bovendien was er niemand anders dan werknemer aanwezig toen de machine omviel. Nadere bewijslevering op dit punt is dan ook niet zinvol.

Nu dit is vastgesteld, moet nog bepaald worden of de werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Zoals gezegd, vindt de werkgever van wel en heeft daarover naar voren gebracht dat de machine vrijwel nooit hoeft te worden verplaatst. Dit gebeurt alleen als er een reparatie nodig is of als de productielijn moet worden omgebouwd. De verplaatsing moet altijd door twee personen worden gedaan. Bij een reparatie mag alleen de technische dienst de machine verplaatsen. Als de productielijn moet worden omgebouwd is dat opgenomen in de planning. De ploegleider moet daarbij aanwezig zijn, aldus de werkgever. Een plausibel verhaal. Wat vindt de kantonrechter daarvan? Deze stelt allereerst vast “dat het werken in een ruimte met (snij)machines van een dergelijke grootte en gewicht op zichzelf al gevaarlijke situaties met zich mee kan brengen. Dit geldt in nog grotere mate op het moment dat dit soort machines (al dan niet sporadisch) moeten worden verplaatst. Op werkgever rust daarom de verplichting om de werkplek van haar werknemers zo in te richten en dusdanige maatregelen te nemen en aanwijzingen te geven dat het werken met – en het verplaatsen van dit soort grote machines op een veilige manier gebeurt. De werkgever heeft niet aan deze zorgverplichting voldaan, althans dat heeft zij niet aangetoond.” Dit lijkt een overhaaste conclusie, maar de kantonrechter is nog niet klaar en werkt dit vervolgens nader uit. Zij merkt op dat de constructie waarbij de poten van de machine los op klossen staan haar op zichzelf al niet heel veilig voorkomt, laat staan als deze bij het verplaatsen weer moeten worden teruggezet op de klossen. Werkgever heeft weliswaar gesteld dat zij haar productiewerknemers niet toestaat om de machine te verplaatsen en dat zij voorschrijft dat dit altijd door twee daarvoor gekwalificeerde personen moet worden gedaan, maar daarmee is niet aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. “Als het zo is als werkgever stelt, dat de machine maar een enkele keer verplaatst hoefde te worden, valt niet in te zien waarom er niet voor een veiliger constructie is gekozen waarbij bijvoorbeeld de poten op de juiste hoogte deugdelijk op de grond zijn bevestigd. Dat de machine zelf bij de Machine Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) als veilig is beoordeeld, betekent nog niet dat deze opstelling van de machine op losse klossen veilig is. Bovendien dateert deze RI&E van 6 januari 2020 en is deze dus pas ruimschoots na het ongeval op 27 november 2018 opgesteld. Indien en voor zover deze opstelling van de machine op losse klossen en de wijze waarop de machine – in ieder geval zo nu en dan – moest worden verplaatst niet reeds onveilig zou zijn, heeft de werkgever bovendien niet aangetoond dat zij haar werknemers duidelijke instructies heeft gegeven en heeft gewezen op de gevaren bij het verplaatsen van de machines.” Opnieuw werkt de kantonrechter dan met een aanname: “De werknemer veronderstelde kennelijk dat hij de machine (alleen) moest verplaatsen, omdat er een ander product moest worden gemaakt. De werkgever stelt dat de werknemer kon weten dat hij dat niet mocht doen, omdat uit de omschrijving van de functie van operator blijkt dat dit niet zijn taak was. Uit de beschrijving van de functie-inhoud blijkt echter niet meer dan dat de operator zelf kleine technische storingen verhelpt en bij grotere problemen de assistent-ploegleider of de technische dienst moet inschakelen. Dat gaat dus over het oplossen van technische problemen en zegt niets over het plaatsen van een machine op de juiste plek voor het productieproces. Een waarschuwing voor een gevaarlijke situatie valt hier niet in te lezen. Bovendien heeft tegengesproken dat hij deze functieomschrijving heeft gekregen. Verder geldt dat een werkgever er bij het nemen van veiligheidsmaatregelen rekening mee moet houden dat werknemers in de dagelijkse praktijk van het werk soms minder voorzichtig zijn dan wenselijk is. De werkgever had er dus voor moeten zorgen dat de voorschriften voor het verplaatsten van de (snij)machine(s) voor de werknemer duidelijk waren en zij had moeten nagaan of de werknemer dit ook had begrepen. De conclusie is dat de werkgever niet heeft aangetoond dat zij al die maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig waren om het ongeval te voorkomen.”

De werkgever is dus de Sjaak en moet de schade vergoeden. Moraal van het verhaal: het gaat bij dit soort ongevallen niet om de vraag wat de taak was van de werknemer , maar om de vraag of de werkgever voldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat het ongeluk heeft kunnen gebeuren en voldoende indringend heeft gewaarschuwd voor het gevaar van het werken met- en verplaatsen van de grote en zware machines. Men moet als werkgever dus zeer vergaande maatregelen nemen om aan aansprakelijkheid voor een bedrijfsongeval te ontkomen. Een verzekering hiervoor is sowieso op zijn plaats. Treft de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen en betreft het een ongeval met dodelijke afloop, dan kan de bestuurder van de werkgever in persoon zelfs strafrechtelijk worden vervolgd voor dood door schuld. 

Heeft u te maken met een dergelijke zaak of wilt u dat wij met u meekijken hoe we dit kunnen voorkomen, dan kunt u ons altijd inschakelen. Ook in dit soort zaken hebben wij werkgevers meer dan eens bijgestaan. Van Loon advocaten, linker dan de rechter! 

Uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 19 februari 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:977).

Van Loon Advocaten, uw specialisten op diverse rechtsgebieden. U kunt uw voordeel doen met onze expertise in onder andere: incasso, letselschade en arbeidsrecht.